werelddoel #1

Geen armoede

Verder

Als je boodschappen doet, moet je soms lang wachten bij de kassa. Logisch: iedereen moet elke dag eten. En je wilt ook wel eens nieuwe spullen in je huis. Al die dingen kosten natuurlijk wel geld, maar dat is een kwestie van even pinnen.

Alleen: niet iedereen heeft genoeg geld voor al die boodschappen. Sterker nog: niet alle mensen hebben een huis. Ook in Nederland leven nog veel mensen, ook kinderen, in armoede. Soms omdat ze hun baan zijn verloren. Of omdat ze ziek zijn, waardoor ze geen salaris meer krijgen. Nederland is rijk vergeleken met veel landen in bijvoorbeeld Afrika en Azië. Toch heeft 14,5% van de Nederlanders te weinig geld om hier fijn te kunnen leven. Dat kan ervoor zorgen dat iemand slecht eet, niet op tijd naar de dokter gaat en niet meer sport of leuke dingen kan doen.

We moeten dus zorgen dat het geld beter wordt verdeeld. Zodat alle mensen een baan en een dak boven hun hoofd hebben, kunnen eten en af en toe leuke dingen kunnen doen. Zo helpen we armoede de wereld uit, om te beginnen uit Nederland.

Hoe scoort Nederland op dit werelddoel?

  • 1/4
    In 2022 had 14,5% van de Nederlandse bevolking te weinig geld om rond te kunnen komen. Bron: CBS
  • 2/4
    6,6% van de kinderen onder de twaalf jaar leeft in Nederland in armoede (cijfers 2022). Bron: CBS
  • 3/4
    16,1% van de mensen in Nederland loopt het risico om arm te worden (cijfers 2022). Bron: CBS
  • 4/4
    Nederlanders verdienen in vergelijking met veel andere landen best veel: in 2022 gemiddeld 33.500 euro per huishouden per jaar. Bron: CBS

‘Niemand hoeft zich te schamen’

Bodhi uit Amsterdam is kinderambassadeur van Werelddoel 1: geen armoede.
  • Waarom ben jij kinderambassadeur van dit doel?
  • ‘Dit is zo’n belangrijk onderwerp. Soms sta je er niet bij stil dat er veel arme mensen in de wereld zijn, ook in Nederland. Ik denk er wel eens over na hoe het zou zijn om geen boodschappen te kunnen doen. Iedereen met genoeg geld zou dat eens moeten doen.’
  • Ken je zelf kinderen die in armoede leven?
  • ‘Nee. Nou ja, misschien ken ik ze wel, maar willen ze er niet over praten. Veel kinderen in armoede zijn bang om gepest of niet geaccepteerd te worden. Ik zou het zelf ook eng vinden.’
  • Hoe zorgen we dat ze er wél over durven praten?
  • ‘Misschien kunnen ze eerst één persoon in vertrouwen nemen. En dan helpt het om emoties te laten zien. Als je die binnenhoudt, wordt het alleen maar erger. Ik help supergraag. Door een keer samen een wandeling te maken, of een leuk uitje te regelen. Het is nodig om het soms alleen maar even onbezorgd leuk te hebben.’
  • Wat kunnen andere kinderen doen om kinderen in armoede te helpen?
  • ‘Zorg dat iedereen in de klas zichzelf kan zijn. Niemand hoeft zich te schamen. In een klas waar iedereen elkaar vertrouwt, durft iedereen makkelijker open te zijn. En het is fijn als de meester of juf het weet als er arme kinderen in de klas zitten.’
  • Wat kunnen de regering en gemeentes doen?
  • ‘Zorgen dat die kinderen iemand hebben om mee te praten. En dat ze met het gezin af en toe iets leuks kunnen doen, naar een pretpark of zo. Gewoon een dagje gelukkig zijn.’